Meer dan een half jaar lopen de gemoederen hoog op als het gaat om het Klimaatakkoord. Niet alleen in de politiek is het een hot item, maar ook binnen woningcorporaties. Bij de presentatie van het Klimaatakkoord in december vorig jaar werd al duidelijk dat woningcorporaties de ‘Startmotor’ zijn van het grootschalige verduurzamingsproces. Er werd toen vooral gesproken over financiële midden, maar hoe zit het met de huurders en werknemers? Niet goed.
Natuurlijk is het niet de bedoeling dat we gelijk het hele Klimaatakkoord moeten afkraken, maar het moet gezegd worden dat er alleen gekeken wordt naar het financiële element als je kijkt naar de presentatie van het akkoord op de site van de NOS:
Deze kabinetsperiode gaan woningcorporaties al beginnen met het verduurzamen en aardgasvrij maken van woningen. Dat is afgesproken in het klimaatakkoord met gemeenten, bouw- en energiebedrijven. Jaarlijks gaat het om 30.000 tot 50.000 huizen.
Tot nu toe was het probleem dat corporaties meer geld zeiden nodig te hebben dan het kabinet beschikbaar wilde stellen. Dat is nu opgelost: de woningcorporaties krijgen extra middelen naast de eerder toegezegde korting op de verhuurdersheffing van 100 miljoen euro. Via de investeringssubsidie duurzame energie (ISDE), de energie-investeringsaftrek en extra geld voor een wijkgerichte aanpak is er alles bij elkaar bijna een half miljard euro extra beschikbaar.
Organisatorische naïviteit
Om te stellen dat dat hét probleem is, is bijna naïef te noemen. Een woningcorporatie bestaat uit werknemers die contact moeten onderhouden met huurders, die financiële kaders moeten maken, die lange termijn projecten moeten begeleiden en onderhouden en die kleine werkzaamheden moeten verrichten aan woningen. Daarnaast staan de kerntaken van woningcorporaties volledig in het teken van het welzijn van de maatschappij en sociale huurders. Dit was niet voor niets de politieke boodschap toen aan het licht kwam dat woningcorporaties zich niet focusten op hun maatschappelijke functie. Sterker nog, de overheid heeft een verhuurdersheffing in het leven geroepen om woningcorporaties te dwingen om hun kerntaken weer op te pakken. Een heel goed idee om een hap te nemen uit de kas van woningcorporaties, om daarnaast ook nog te verwachten dat ze meer doen voor de maatschappij en sociale huurders.
Al met al komt het er op neer dat er veel werd gevraagd van woningcorporaties. Dit geldt vooral voor de kleinere woningcorporaties die relatief gezien nog minder te besteden hadden. Digitalisering, ontslagen, organisatorische veranderingen en versimpeling (dus vermindering) van de dienstverlening waren het gevolg. Dit had veel invloed op de werknemers en huurders. Het is dan ook niet gek dat zo een grote klap nog een lange tijd nodig heeft om van te bekomen. We hebben immers te maken met mensen die moeten veranderen en wennen aan een nieuwe context en omgeving. Dan hebben we het nog geen eens over verhuizingen van het personeel en structurele veranderingen van intern beleid.
Klimaatakkoord is een megaproject
Nu heeft de woningcorporatiesector wederom een grote uitdaging: het uitvoeren van het Klimaatakkoord. Het is natuurlijk fijn dat het Rijk extra geld beschikbaar stelt voor de sector en de verhuurdersheffing wil verlagen, maar het gaat om grote projecten die binnen (relatief) korte tijd gerealiseerd moeten zijn. Dit betekent dat hele afdelingen zich bezig moeten gaan houden met dit miljardenproject dat wederom uit de koker van de politiek komt. Het komt uit de beste bedoelingen, maar kan de woningcorporatiesector nog zo een fundamentele verandering aan? Oudere woningen moeten fundamenteel aangepakt worden, net afgemaakte nieuwbouwprojecten moeten alweer veranderd worden, afdelingen moeten onderzoek doen binnen een zeer kort tijdsbestek om aan de politieke vraag te kunnen voldoen.
“Deze partijen hebben tot uiterlijk 1 april 2019 om zo concreet mogelijk te maken om welke woningen het gaat”, staat in de afspraken die zijn gemaakt aan de klimaattafel.
Het is dus een gigantisch project, waarvan de sector nog geen eens weet of het gepresenteerde plan wel het uiteindelijk plan is. Vorige maand werd al duidelijk dat VVD-leider Klaas Dijkhoff niet mee wil gaan met álle plannen in het akkoord. Daarnaast moeten de kosten van het Klimaatakkoord nog berekend worden door het Centraal Planbureau (CPB) en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Als het ene plan te duur wordt, dan worden andere plannen aangepast. Dus de verwachting vanuit de politiek voor de woningcorporatiesector kan dus ook nog veranderen. Hoe kan je daar als organisatie nou duidelijk beleid voor opzetten? Als er geen duidelijke afspraken zijn en verwachtingen dan is één ding zeker: beleid wordt half-om-half werk en de kosten zullen hoger zijn dan geraamd. Werknemers hebben geen idee waar ze zich op moeten focussen en wat er van hen verwacht wordt. Het is een doorlopende ketting van ‘vaagheid en misverwachtingen’.
En de huurders dan?
Als laatst nog een belangrijke notitie voor de huurders. Het is al duidelijk dat energie duurder wordt en dat wordt doorberekend aan de huurder. Huurders en buurten zullen veel overlast ervaren door verbouwing en wie weet wat de bijkomende schade is van renovaties en fundamentele veranderingen aan de woningen? Het voorportaal van de woningcorporaties, klantenservice, zullen een golf krijgen van vragen, klachten, en opdrachten. Hoe zal daarmee omgegaan worden als die werknemers ook nog de normale gang van zaken moeten bewaken? De grote reorganisaties en digitaliseringsprojecten hebben laten zien dat klantenservice en contact met huurders grote klappen hebben gekregen. Met het uitvoeren van het Klimaatakkoord zal het niet heel anders gaan. Megaprojecten zorgen voor megaproblemen.
Wat te doen?
Het is dus een belangrijk gegeven dat woningcorporaties niet alleen moeten kijken naar het financiële plaatje (dat met dit soort megaprojecten toch altijd weer ontoepasbaar blijkt te zijn), maar ook naar de interne organisatie. Het is an sich al moeilijk om de interne organisatie goed te laten verlopen, omdat je met complexe mensen te maken hebt, maar met dit soort projecten wordt het nog moeilijker. Heb je dit niet goed in orde, of niet de juiste kennis en kunde in huis, dan zullen de kosten nog groter worden door mismanagement. Uiteindelijk gaat dat ten koste van de efficiëntie en effectiviteit van interne processen, waardoor de huurders altijd de dupe zullen zijn. Nog een grote dreun in het vertrouwen en imago wil de woningcorporatiesector niet meer hebben.